11 maart 2022 | Nieuws
“Ik had nooit gedacht dat ik nog eens een dankspeech zou houden”, zei Koen Verheijden (1994), winnaar in de categorie Toneel 2021, toen hij zijn prijs in ontvangst nam. Nu, enkele maanden later, bevestigt hij de verbazing die hij toen voelde: “Je gaat er niet van uit dat je een prijs wint.”
“Ik was eigenlijk al verbaasd dat ik genomineerd was”, zegt Koen. “Ik ben afgestudeerd in coronatijd. Het was een periode waarin het moeilijk was om zichtbaar te blijven. De nominatie was dus echt een verrassing.’ En op de avond van de prijsuitreiking was hij opnieuw oprecht verbaasd. Hij had van Team Piket alleen gehoord dat het helaas toch een uitreiking zonder publiek zou worden, maar wist verder niet wat hem boven het hoofd hing. “Je gaat er niet van uit dat je een prijs wint. De prijs maakt echt verschil”, zegt Koen. “Het is te gek voor de marketing van voorstellingen, maar vooral een bevestiging van mensen uit het vak die vinden dat je goed bezig bent. En ook financieel – het geeft ademruimte. Theater maken is toch een onzeker bestaan.”
Koen zit midden in de laatste repetitiefase van Nina Bobo: Joop. Deze tweede voorstelling van de trilogie-in-wording waarmee Koen de aandacht van de Piket-jury trok, draait om de traumatische herinneringen van zijn opa, KNIL-veteraan Joop, ‘verliefd op Indië en bang voor Indonesië’. Nina Bobo: Joop wordt geproduceerd door De Passant in coproductie met Zaal 3 van Het Nationale Theater in Den Haag en Podium Bloos in Breda. De Passant is een jong theatergezelschap onder leiding van Koen zelf, zakelijk leider Felix Welsink en dramaturg Eefje van den Broek.
Dat Koens onderzoek van zijn eigen Indische achtergrond op deze manier vorm krijgt, is eigenlijk best opmerkelijk, want die fascinatie is pas een paar jaar oud. In zijn derde jaar op de Toneelacademie van Maastricht ging Koen met een groep vrienden een weekend naar Napels. Hij probeerde al een tijdje greep te krijgen op een onderwerp voor zijn afstudeerproject. “Ik wilde iets met een liefdesrelatie in een conflictsituatie”, vertelt hij. “En terwijl ik daar lekker in het gras lag, dacht ik ineens aan mijn eigen familiegeschiedenis. Ik heb meteen mijn vader gebeld.” Dat Indische families doorgaans heel gastvrij zijn, betekent niet dat er met gemak over pijnlijke herinneringen wordt gepraat. “Er is een façade van gezelligheid”, zegt Koen, “maar hoe het allemaal gegaan is, daar kom je niet zo gemakkelijk bij. Het helpt dat je als lid van de derde generatie wat meer afstand hebt. En het feit dat je theatermaker bent, maakt ook dat mensen gemakkelijker praten. Nadat ze een voorstelling hebben gezien, komen ze ineens met hun eigen verhaal.”
Koen trok overigens ook de aandacht met het door hem geregisseerde ‘immersieve’ theaterstuk Op klompen door de dessa. De productie, die van de Volkskrant maar liefst vier sterren kreeg, vertelt met behulp van gedigitaliseerd archiefmateriaal het verhaal van een Nederlandse dienstplichtige soldaat in Nederlands-Indië. Op klompen door de dessa is dit voorjaar in Den Haag te zien, van 19 april tot en met 1 mei, en in augustus in Amsterdam.
Koen is vastbesloten een deel van het geld van de prijs te besteden aan een residence in Indonesië. Hij is er nog nooit geweest. “Dat had een financiële oorzaak”, lacht hij. Het wordt zeker geen toeristische reis. “Ik wil er echt een paar maanden zijn en mijn tijd goed gebruiken. Ik wil gaan rondreizen, de plekken van mijn voorouders bezoeken en er het derde deel van de trilogie schrijven.” Hij denkt aan september/oktober van dit jaar.
Koen beseft dat hij nu heel erg geassocieerd wordt met Nederlands-Indië, maar hij wil ook graag andere koloniale contexten onderzoeken en vindt het mooi dat hij gevraagd is voor een productie over het Nederlandse slavernijverleden, rond Keti Koti. Een heel ander thema waar hij wel iets mee wil, is homoseksualiteit. Koens vergezichten lijken goed samen te vallen met die van theatergezelschap De Passant dat ernaar streeft grote maatschappelijke thema’s bespreekbaar te maken.
Tekst: Anna Beerens
Foto: Hessel Waalewijn