Terug naar overzicht

06 april 2015 | Nieuws

Interview Inge Aanstoot: “Het liefst werk ik super-experimenteel”

Inge Aanstoot won vorig jaar de Piket Kunstprijs voor de categorie schilderkunst. Hoe is het nu met haar? We spraken Inge over haar werk, haar ontmoeting met de vakjury en natuurlijk haar toekomstplannen.

De prijs
“Het winnen van de Piket Kunstprijs was een enorme verrassing. En het werd nog vreemder: zes weken later won ik ook de Sacha Tanja Penning, een aanmoedigingsprijs voor hedendaagse figuratieve kunst ter nagedachtenis van de oud-hoofdconservator van de ING Collectie. Dankzij de twee prijzen was ik opeens het surreële bedrag van 18.000 euro rijker.”

“Na de Piketprijs was mijn eerste wens al om mijn bijbaantje in een drogisterij terug te schroeven. Werken en in de gewone wereld staan is op zichzelf niet erg; op de academie leerden ze ons al dat je er als kunstenaar nooit vanuit moet gaan dat je ervan kunt leven. Maar de drogist stond wel erg ver van mijn creatieve praktijk af. Je staat toch gewoon pillen te verkopen. Eén dag in de winkel betekende ook altijd één dag omschakelen voordat ik weer echt in mijn schilderwerk zat. Nu kan ik veel meer op mijn atelier bezig zijn, en daarnaast dingen doen die mijn werk op een of andere manier voeden. Ik heb meer tijd voor het sociale leven in het Rotterdamse pand waar ik mijn atelier huur, stichting B.a.d.. Er wonen twintig kunstenaars en er vindt veel groepsoverleg plaats.”

De vakjury
“Ik ontmoette vakjuryleden Maarten Demmink en Edwin Buijsen voor het eerst na mijn nominatie voor de Piket Kunstprijs. Een atelierbezoek bleek moeilijk om af te spreken, dus hebben we heel relaxed een biertje gedronken in Pulchri. Ik dacht dat ik geen samenhangend verhaal had, maar zij vonden van wel – ze kregen een duidelijk beeld van wat ik wil met mijn kunst. Sindsdien heb ik vooral met Maarten contact gehouden. Zijn mentorschap heeft geen vaste vorm, we wisselen ervaringen uit en staan er in sommige praktische opzichten hetzelfde voor. Maarten huurt nu weer anti-kraak atelierruimte bijvoorbeeld, en daar ben ik dankzij mijn plek bij stichting B.a.d. juist vanaf.”

“Maarten en Edwin zijn geen voorstanders van het kluizenaarschap. Het lijkt aantrekkelijk om je helemaal af te zonderen op je atelier en je kunt er ook wel ver mee komen, maar je moet overtuigd blijven van wat je aan het doen bent, in welke context je werk valt. Ze raadden me aan om op de hoogte te blijven van wat er gebeurt in de kunstwereld door naar openingen en exposities te gaan. Het schiet er snel bij in, maar ik hoop het weer meer te gaan doen.”

Toekomstplannen
“Ik vaar wel bij een beetje druk. Mijn galerie (Vonkel in Den Haag) wil nu ook echt doorpakken. Voor Art Rotterdam in februari dit jaar heb ik er met al mijn opgekropte energie een groot doek uitgeknald en ik ben nu bezig met een nog groter doek, van 2 bij 3 meter. Ik werk ook aan een projectvoorstel voor de longlist van de Prix de Rome.

Als toekomstig onderwerp houdt de wetenschap me bezig. Onderzoeksresultaten zijn nu voor elke Jan, Piet en Klaas online beschikbaar, iedereen trekt er zijn eigen conclusies uit. Wat betekent dat? Ik verslind de National Geographic en ken alle documentaires van David Attenborough.
Wat mijn werkwijze betreft: soms bevraag ik mijn duidelijke keuze voor schilderkunst. Ik kom er steeds weer op uit, maar waarom geen performances? Collages? Het liefst zou ik super-experimenteel blijven werken.”

(Tekst: Sandra Heerma van Voss)