Terug naar overzicht

27 januari 2017 | Nieuws

Interview Rinus Sprong: “Juryleden leren echt van elkaar”

Rinus Sprong was in 2014 en 2015 juryvoorzitter van de Piket Kunstprijzen. De choreograaf en artistiek leider van De Dutch Don’t Dance Division in Den Haag blikt terug op zijn voorzitterschap en belicht de positie van jonge kunstenaars: “Kunst maken gaat altijd over jezelf en wat jij leuk en belangrijk vindt. Je doet het niet voor het geld en je moet er hard voor werken.”

“Als juryvoorzitter moet je ervoor zorgen dat alle juryleden tevreden zijn met de besluiten die worden genomen. Als er verdeeldheid is, moet je de jury aansporen om met elkaar in gesprek te gaan”, vertelt Sprong zittend op een krukje in een van de studio’s bij DeDDDD. “Totdat iedereen uiteindelijk achter een besluit staat.”

Het is een advies dat hij ook meegaf aan zijn opvolger Sander Uitdenbogaard. “Ieder jaar moet er een andere juryvoorzitter worden aangewezen, op die manier kan steeds iemand uit een andere kunstdiscipline een nieuw elan geven aan de vaste juryformatie”, legt Sprong uit. “Maar na 2014 werd ik nog een keer gevraagd. We waren toen nog het wiel aan het uitvinden.” Zo kwam het dat Sprong niet één maar twee jaar juryvoorzitter was. Hij herinnert zich de levendige discussies van de juryleden: “Iedereen was zo geïnteresseerd in elkaars discipline. Een jurylid uit de danswereld kijkt heel anders naar schilderkunst en theater, dan een jurylid dat zelf uit die disciplines komt. De juryleden leren echt van elkaar.”

De gedachte achter deze prijs begrijpen

Een stimuleringsprijs van 8.000 euro is in de danswereld ongekend, aldus Sprong. Toch is geld niet het enige waar het, volgens hem, om draait bij de Piket Kunstprijzen: “Het is een enorme geldprijs, maar ze willen ook jonge kunstenaars in contact brengen met het publiek en aansporen om na te denken over hoe zij zichzelf presenteren. Je moet de gedachte achter deze prijs begrijpen en die is dat jonge kunstenaars het eigenlijk zelf moeten doen. Het is je eigen verantwoordelijkheid om te blijven ontwikkelen en de prijs biedt daarbij een steun in de rug.”

Dichter bij de macht

Sprong’s inzet voor jonge kunstenaars (met name dansers) ging de afgelopen jaren verder dan zijn betrokkenheid bij de Piket Kunstprijzen. In 2013 zette Sprong samen met zijn partner Thom Stuart een talentontwikkelingstraject op voor jonge dansers die net van de dansacademie af komen: De Dutch Junior Dance Division (DeDJDD). Als organisatie bieden ze jonge dansers de kans om zich intensief bezig te houden met hun vak om zo hun kansen op een succesvolle carrière in de Nederlandse en internationale danswereld te vergroten.

Het is in die wereld moeilijker geworden om binnen te komen, beaamt Sprong. “Mijn tijd was echt een bloeiperiode voor dansers. Ik heb het geluk gehad om met de juiste mensen te mogen werken zoals Hans van Manen en Jiří Kylián”, vertelt hij. “Toen ik 30 jaar geleden bij het Scapino Ballet zat, waren wij met 45 dansers. Inmiddels is het aantal tot éénderde verminderd.”

De krimp, die Sprong benoemt, is niet alleen merkbaar in de dans, maar ook voelbaar in de hele culturele sector. “De kunsten stond vroeger veel dichter bij de politieke macht”, zegt Sprong. Hij lijkt hierbij hardop na te denken: “Voor politici en machthebbers gaf het status om zelf een kunst te beoefenen, naar voorstellingen te gaan en kunst te verzamelen. Het toonde aan hoe erudiet je was, maar nu is dat niet meer zo. De kunsten staan hierdoor veel verder af van de macht; politici lijken er minder interesse in tonen.”

Trouw aan jezelf blijven

Zijn eigen danscarrière startte laat, merkt Sprong op. “Bij ons thuis was talentontwikkeling niet iets dat een belangrijke rol speelde. Ik mocht wel toneelspelen en dansen, maar het viel niet op dat ik echt goed was. Als dat eerder was ontdekt dan had ik misschien wel sneller een opleiding gevolgd en meer techniek kunnen ontwikkelen.” Hij voegt daar direct aan toe: “Maar misschien was ik ook wel veel te creatief om bij een strikte opleiding te gedijen. Tijdens mijn danscarrière verzon ik vaak nieuwe passen en dat vonden choreografen meestal interessant aan mij.”

Het bracht hem wellicht waar hij nu is: na zijn danscarrière werd hij choreograaf en artistiek leider. Welk advies wil hij jonge kunstenaars meegeven? “Blijf trouw aan jezelf”, zegt hij. “Kunst maken gaat altijd over jezelf en wat jij leuk of belangrijk vindt. Je doet het niet voor het geld en je moet er hard voor werken. Ook als danser kom je waarschijnlijk niet gelijk bij de grote gezelschappen terecht en je zal ook kleine opdrachten moeten doen. Als je daar geen plezier meer aan beleeft dan sta je eigenlijk op het verkeerde pad.”