Voor Noel Fischer was het juryvoorzitterschap van de Piket Kunstprijzen een van haar leukste ervaringen van 2017. “Als jury sta je op een groot gedeeld standpunt: dat je je hard maakt voor stimulering van talent.”
Toen Noël, artistiek leider van toneelgezelschap NTjong bij Het Nationale Theater, gevraagd werd om juryvoorzitter te worden was de keuze snel gemaakt. Ze zag meteen dat de prijzen een bijzondere rol innemen in de al bestaande Nederlandse kunstprijzen. Zoveel initiatieven die jonge kunstenaars ook financieel ondersteunen zijn er volgens haar niet. “Er zijn wel initiatieven en prijzen, maar daar zit ofwel geen geldbedrag aan vast of het geld moet naar een specifiek doel. Terwijl jonge kunstenaars nou juist in een periode zitten waarin het heel hard gaat en het heel handig is om wél die reis te kunnen maken of die broodnodige laptop te kopen.”
Dankzij het juryvoorzitterschap is ze meer in aanraking gekomen met de twee andere disciplines, schilderkunst en dans. Ze genoot vooral van de samenstelling van de jury, waarin behalve “zulke bevlogen mensen” ook zoveel verschillende specialisten bij elkaar zaten waarmee ze kon discussiëren. “Een tafel vol specialisten uit de kunst is een genot: de ideeën die naar boven komen, de zienswijzen. De samenstelling van de jury geeft ook de tijdsgeest weer. Wat vinden we nu belangrijk? Wat waarderen we nu? Daar hebben we het onderliggend de hele tijd over.” Aankomende juryleden adviseert ze de tijd te nemen om de genomineerden en hun werk beter te leren kennen. “Zodat je in zo´n jaar ook ziet en probeert mee te maken wát er dan gemaakt wordt. Ik was best wel een beetje jaloers op de juryleden van schilderkunst die al die atelierbezoeken deden. Dat leek me zó leuk!”
Lees meer over de jury van 2017
Noël kan zelf ook meepraten over de worstelingen van de jonge kunstenaar. Jarenlang dopte ze haar eigen boontjes als toneelschrijver, dramaturg en later regisseur. Ze merkt dat de huidige generatie jonge kunstenaars al helemaal op het zzp-schap is ingespeeld, zij het met een “heftige” keerzijde. “Ze houden er veel andere praktijken op na zodat ze toch kunnen rondkomen. Ze willen zo graag hun eigen kunst maken, dat ze daarnaast ook best 32 uur in een restaurant willen werken. Dan denk ik: hoe lang hou je dat vol? Dat kan alleen maar als je twintiger bent.”
De bezuinigingen op de kunstsector hebben erin gehakt, vindt ze. “Er is te radicaal ingegrepen”, de vorige regering heeft de kunsten “keihard afgestraft”. Zo waren er productiehuizen en werkplaatsen voor podiumkunsten, maar nu moeten gezelschappen dat oppakken, vertelt ze. “Dat lukt de een beter dan het andere, maar het betekent uiteindelijk ook een versmalling.” De weerslag op de mogelijkheden voor jonge kunstenaars is ook zichtbaar: “Het grootste of het hardste talent komt nu bovendrijven.”
Noël doet op haar eigen manier aan talentontwikkeling. “Ik vraag een jonge regisseur om een voorstelling te komen maken en ondersteun jonge acteurs en makers met stages, eerste rollen of assistentschappen.” Zo kan ze de ruimte, faciliteiten, coaching en het geld van NTjong inzetten om een voorstelling met tournee te maken.
Talent moet gezien worden, bepleit Noël. “Als je ergens in een zolderkamertje prachtige pentekeningen zit te maken en ze komen er pas na je dood achter, heb je er niks aan. Vervolgens moet het erkend worden. Als kenners er de aandacht op vestigen, zoals wij als jury, komt er ook belangstelling van een breder publiek. Dat heb je als beginnend kunstenaar echt nodig.”